Warmtedriehoek in Zuid-Holland
Uit een studie van de provincie Zuid-Holland blijkt dat de provincie kan profiteren van nabijgelegen warmtereserves. De kassen in het Westland en woningen in Den Haag aansluiten op een warmtenet, dat zijn energie krijgt van de Afvalverbrandingsinstallatie Rijnmond en de energiecentrales op de Maasvlakte maken de grootste kans op rendement.
De Rijnmond is met zijn energiecentrales, petrochemische complexen en afvalverbrandingsinstallatie een megaproducent van warmte, die nu nog grotendeels in het (koel)water en de lucht verdwijnt. Reden voor de provincie Zuid-Holland om de potentie van het nuttig gebruik van die warmte te onderzoeken. Uit dat onderzoek blijkt dat er een warmte-aanbod is van 40 tot 60 PJ, tegenover een vraag van 80 PJ.
Er zitten echter nogal wat haken en ogen aan het koppelen van de twee stromen. Er moet een warmtenet koemn dat de energie transporteert en dat vereist investeringsbedragen van honderden miljoenen, die zich pas over een termijn van tientallen jaren laten terugverdienen.
Verder moet worden voorkomen dat het warmtenet afhankelijk is van slechts een enkele leverancier, bijvoorbeeld de kolencentrale op de Maasvlakte. Anders zou het garanderen van de warmtelevering als een argument gebruikt kunnen worden om die fossiele centrale tot in lengte van dagen open te houden. De provincie wil daarom zo veel mogelijk bronnen kunnen aansluiten, en daarnaast op termijn ook aardwarmte benutten.
Verder kiest de provincie voor een groeimodel: dat moet op een schaal beginnen waarmee de onvermijdelijke aanlegkosten zijn terug te verdienen, maar niet zulke hoge investeringskosten kent dat niemand ze kan opbrengen.
Uit de studie blijkt dat het realistisch om voor 2030 een deel van de vraag, een krappe 10 PJ, te koppelen aan een deel van het aanbod, ruim 12 PJ. Voor het aanbod wordt dan alleen gebruik gemaakt van de restwarmte van de energiecentrales op de Maasvlakte en van de Afvalverbranding Rijnmond.
Er is ook gekeken naar het meest optimale tracé. Voor het Westland loopt dat vanaf de Maasvlakte naar het kassengebied, voor Den Haag takt het aan op het Rotterdamse warmtenet. Door beide takken te verbinden ontstaat een driehoek, die de betrouwbaarheid van de warmtelevering aanzienlijk vergroot en ook de verbinding met zo veel mogelijk bronnen mogelijk maakt.
Ondanks de optimale keuze van de tracé’s blijft de investering op de korte termijn onrendabel, zo concludeert de provincie Zuid-Holland. Overheidssubsidie is noodzakelijk om deze onrendabele top weg te nemen, en gerechtvaardigd gezien de grote bijdrage die het warmtenet levert aan energiebesparing.
De studie is volgens de provincie waardevol omdat deze verkent wat de mogelijkheden van een invoeringsstrategie zijn en welk tracé’s daar het beste bij passen. Vervolgstudies moeten meer uitsluitsel geven over zaken als financieringsaanpak, het temperatuurregime en de organisatie van het beheer van het warmtenet.