Het onderhoud van de grotere technische installaties kost in Nederland jaarlijks zo’n dertig miljard euro. De Universiteit Twente heeft ‘maintenance’ als speerpunt gekozen voor multidisciplinaire samenwerking.

Neem de helikopter NH-90, waarvan Defensie er dertien in bezit heeft. Een van de kwetsbare onderdelen blijkt de schokbreker van het landingsgestel. Door slijtage aan de pakking begint die na verloop van tijd olie te lekken. ‘In de luchtvaart is het gebruikelijk om het onderhoud te baseren op vlieguren. Maar als die helikopter vliegt, slijt het landingsgestel niet. Veel belangrijker daarvoor is het aantal landingen en het gewicht tijdens de landing – gegevens die het toestel toch al opslaat in zijn health and usage monitoring system. Met een vrij simpel algoritme konden we op basis van het aantal landingen en het gewicht aangeven wanneer onderhoud nodig is om dat lekken te voorkomen.’

Het voorbeeld is afkomstig van prof.dr.ir. Tiedo Tinga, hoogleraar Dynamics Based Maintenance bij de Nederlandse Defensie Academie en de Universiteit Twente. Hij noemt het niet omdat het zo hemelbestormend is, maar omdat het precies aangeeft hoezeer het onderhoud is blijven hangen in tradities. ‘Men is nu eenmaal ge­-wend onderhoud te plegen op basis van vlieguren, zonder na te gaan welke factoren er werkelijk toe doen bij het veroorzaken van de slijtage van die schokbreker.’ Zo gaat het in het groot ook: onderhoudspraktijken zijn vaak gebaseerd op in vele jaren opgebouwde ervaring. ‘Dat wil niet zeggen dat het onderhoud verkeerd gebeurt, maar het gebeurt ook niet op de meest efficiënte wijze.’ Nu zal niemand wakker liggen van een enkele schokbreker, maar een totale onderhoudsomzet van jaarlijks zo’n dertig miljard euro is een ander verhaal. ‘Dan loont het dus om slimmer te werk te gaan.’

 

Opgesloten

Tinga is een van de vier hoogleraren die zijn betrokken bij het consortium Twente Is Maintenance Excellence (TIME), waarin vier verschillende onderhoudsdisciplines op de univer­siteit samenwerken. ‘Dat omvat onder meer de ontwikkeling van de onderhoudsaanpak en het onderzoek naar faalmechanismen tot en met de logistiek’, zegt prof.dr.ir. Leo van Dongen, directeur Fleet Services bij treinonderhoudsbedrijf NedTrain en als deeltijdhoogleraar Maintenance Engineering een collega van Tinga. Vanwaar de wat aanmatigend klinkende titel ‘Twente Is Maintenance Excellence’? Van Dongen: ‘Elk op hun eigen gebied hebben de onderhoudsdisciplines het nodige gepresteerd – denk aan design for maintenance, waarbij je er bij het ontwerp al voor zorgt dat bijvoorbeeld de meest kwetsbare onderdelen goed bereikbaar zijn. Tegelijk zit die wetenschappelijke kennis wel erg opgesloten in het eigen vaktechnische domein. Het bijzondere van ons initiatief is dat we daar doorheen breken. Wij zijn de eerste universiteit waar al die disciplines binnen een organisatorisch verband samenwerken.’

Volgens Van Dongen vloeit die noodzaak tot samenwerking voort uit de toenemende complexiteit van technische installaties. Als voorbeeld noemt hij de tunnel. ‘Vroeger was dat een betonnen bak met wat lichtpunten erin, maar nu heb je te maken met een ingewikkelde technische veiligheidsinstallatie, die bij falen direct de hele tunnel stillegt. Zo’n tunnel vereist dus een heel ander onderhoudsregime, zeker als je zo weinig mogelijk overlast wilt veroorzaken.’ Dat laatste geeft volgens hem al aan waarom die multidisciplinaire aanpak noodzakelijk is. ‘Je moet dus het preventieve onderhoud optimaliseren en tegelijkertijd bij de noodzakelijke onderhoudsactiviteiten het proces en de logistiek zodanig afstemmen dat de afsluiting van de tunnel zo kort mogelijk is. Dat vereist dus nogal wat operationele toeren.’

 

Windpark

Tinga weet nog een ander voorbeeld waaruit het belang van die multidisciplinaire aanpak duidelijk spreekt. ‘Bij een offshorewindpark wil je voorkomen dat een turbine stilvalt of dat een dure onderhoudsploeg de zee op moet enkel voor het repareren van één turbineblad. Je moet dus op de een of andere manier kunnen monitoren wat de status is van de kwetsbare onderdelen van die windturbines. En met de resultaten daarvan moet je in staat zijn een planning te maken, zowel voor het aanleveren van onderdelen als voor de onderhoudsschema’s. Bovendien heb je in het management van het park nog de mogelijkheid om turbines waar iets mee loos is wat uit de wind te houden, zodat ze niet maximaal worden belast, maar toch door kunnen draaien. Met dit voorbeeld voel je al direct aan dat je een heel team van ­specialisten nodig hebt om tot een optimaal resultaat te komen. Hier in Twente zijn we zo ver dat we ook in het onderzoek al die specialismen verenigen.’

Het Twentse Maintenance-consortium werkt daarnaast samen met bedrijven als Lloyd’s Register Foundation, Liander, ProRail, DAF Trucks, SKF, Thales en sluit binnenkort een overeenkomst met Strukton, die een miljoen beschikbaar stelt voor onderzoek. En uiteraard hoort Van Dongens NedTrain ook bij het gezelschap. ‘Die samenwerking met bedrijven is al langer bij de universiteit gebruikelijk’, zegt hij erover, ‘maar zeker bij dit onderwerp heeft samenwerking een belangrijke inhoudelijke component. Want wat is er, vooral ook voor studenten en promovendi, inspirerender dan om aan vraagstukken te werken die zich in de werkelijkheid van alledag voordoen? Tegelijkertijd maakt die samen­werking het mogelijk om onze kennis direct in de praktijk te toetsen. De universiteit en het bedrijfsleven hebben elkaar dus iets te bieden.’

Beeld: De onderhoudswerkplaats van NedTrain in het Groningse Onnen. Credit: NedTrain