In december vorig jaar presenteerde De Ingenieur technieken die in 2015 zouden doorbreken. Wat is er van terechtgekomen en zijn het voorbodes van een nieuwe trend?

Trucks gaan in een treintje rijden

Scania was het eerste vrachtwagenbedrijf dat in Nederland drie trucks in een treintje liet rijden. Dat gebeurde begin februari op de A28 bij Zwolle. De voorste vrachtwagen reed als gebruikelijk met chauffeur, de vrachtwagens erachter volgden geheel automatisch. De trucks zijn elektronisch gekoppeld met informatie over snelheid, remmen, het nemen van bochten en dergelijke.

Eind maart lieten TNO en DAF tijdens de Automotive Week twee vrachtwagens in een treintje rijden.

In 2016 wordt de proef grootschaliger aangepakt. In het kader van het Europese voorzitterschap organiseert Nederland op 5 en 6 april de European Truck Platooning Challenge. Vrachtwagenbedrijven zijn uitgenodigd om in een treintje rijdend naar Rotterdam te komen via de zogeheten ITS Corridors (Intelligente Transport Systemen), waaronder die via Wenen-Frankfurt en via de Nordic Logistic Corridor. Er is al medewerking toegezegd door de vrachtwagenbedrijven Eveco, MAN, Scania, Volvo, Daimler en DAF. De bedrijven moeten aantonen dat het in een treintje rijden veilig is, kan omgaan met onverwachte verkeerssituaties en dat het brandstofbesparing oplevert.

Conclusie: platooning is een van de doorbrekers van 2015, lees hier het oorspronkelijke artikel.

De eerste kantoorboerderij

De oude Philipsfabriek in Den Haag krijgt op het dak een kas waar planten moeten gaan groeien onder ledverlichting. Dit najaar is begonnen met de constructie van de kantoorboerderij. Initiatiefnemer Urban Farming verwacht komend half jaar met de teelt te beginnen.

Het project is een van de vele die landbouw terug willen brengen in de stad. Soms gebeurt dat op de traditionele manier, waarbij een braakliggend stuk land  wordt omgevormd tot een grote moestuin, bijvoorbeeld het project ‘Uit je eigen stad’ bij de Merwedehaven in Rotterdam. Meer moderne varianten experimenteren met hydroponics, waarbij de planten hun voedsel niet uit de aarde halen, maar uit mineralen die zijn toegevoegd aan het water waarin de plant staat. Dat gebeurt bijvoorbeeld in het Amtrium, de nieuwbouw van de RAI Amsterdam waar achter de zuidgevel groenten worden geteeld voor gebruik in het restaurant ter plaatse.  De modernste variant is hetr gebruik van ledverlichting. Er is dan geen enkele ruimtelijke beperking meer om de planten te laten groeien, dat kan dan overal, ook zonder daglicht. Dit jaar opende Philips Lighting op de High Tech Campus in Eindhoven het op ledlicht gebaseerde Grow Wise City Farming onderzoekscentrum.

Conclusie: city farming onder kunstmatige omstandigheden is in opmars, lees hier het oorspronkelijke artikel.

 

Data-analyse voor cyberveiligheid neemt een vlucht

Cyberveiligheid is zo langzamerhand net zo’n belangrijk onderwerp als de niet-digitale tegenhanger. Het stelen van medische persoonsgegevens van de drie Amerikaanse zorgverzekeraars Anthem, Premera Blue Cross en CareFirst en het platleggen van de Franse tv-zender TV5Monde zijn enkele sprekende voorbeelden van cybercriminaliteit uit 2015. En dus leggen diensten en bureaus zich steeds meer toe op cyberveiligheid. In het kader van de Global Conference on Cyberspace wijdde De Ingenieur in april van dit jaar het omslagverhaal aan dit onderwerp.

Conclusie: cybersecurity is steeds belangrijker aan het worden, lees hier het oorspronkelijke artikel.

Eerste proefwand van warmbeton

Afgelopen maand zijn de eerste proefwanden gestort van Warmbeton, een nieuwe betonsoort die isolerend is en superlicht. Het beton is voorzien van glasbolletjes met lucht erin. Bij een dikte van 50 cm heeft dit beton dezelfde isolerende eigenschappen als een moderne gevel. Het beton heeft een draagkracht die vergelijkbaar is met klassiek beton, maar is een derde lichter.

Het voordeel van het door het Cement- en Betoncentrum ontwikkelde materiaal is dat het bouwen ermee veel sneller kan dan met een spouw. Ook architectonisch biedt het tal van nieuwe mogelijkheden. Het is de bedoeling dat in 2016 op de campus van de TU Eindhoven een paviljoen van het materiaal verrijst, ontworpen door Böhtlingk Architecten.

Conclusie: van een echte doorbraak van het nieuwe bouwmateriaal is nog geen sprake, lees hier het oorspronkelijke artikel.

Beeldgestuurd bestralen

Komend jaar komt in het Universitair Medisch Centrum Utrechts het apparaat gereed waarbij het bestralen van patiënten wordt gestuurd door live-beelden van een MRI-scanner.

Het bestralen van tumoren gebeurt nu vooral op beelden die vooraf zijn gemaakt. Maar bij organen die heel kwetsbaar zijn of erg beweeglijk voldoet die aanpak niet. In die gevallen wil de arts graag direct zien waar de straling terecht komt.

De afdeling Medische Technologie en Klinische Fysica ontwikkelde een MRI-scanner met een ingebouwde stralingsbron. Momenteel wordt de bèta-uitvoering geïnstalleerd, die vervolgens nog een hele serie tests moet doorlopen. Gaat dat goed, dan volgen in de tweede helft van 2016 de eerste klinische proeven.

Het VU medisch centrum in Amsterdam heeft inmiddels een soortgelijk apparaat gekocht van Amerikaanse makelij. Het ziekenhuis verwacht dit voorjaar de eerste patiënten te behandelen.

Er zijn meer initiatieven om bestraling van tumoren te koppelen aan beeldvorming. Zo ontwikkelde hetzelfde UMC Utrecht een robot die dat mogelijk maakt bij de bestraling van de prostaat.

Conclusie: de combinatie van bestraling en beeldvorming breekt door, lees hier het oorspronkelijke artikel.

Stroomverklikker gaat live

Per apparaat en zelfs lamp weten hoeveel stroom je gebruikt, zonder op elk afzonderlijk apparaat een stroommeter te zetten? Dat kan straks bij tien kantoren en bij vierduizend woningen in het Arnhemse Spijkerkwartier.

De achterliggende techniek wordt geleverd door Ipsum Energy, en maakt gebruik van de slimme stroommeter die in steeds meer woningen in Nederland wordt geplaatst. Dat apparaat meet alleen het totale stroomverbruik. Ipsum weet uit de rimpelingen in dat signaal het gebruik van de individuele apparaten af te leiden, zodat de gebruiker compleet inzicht krijgt welk apparaat hoeveel gebruikt.

Uit de vele tientallen experimenten die hebben plaatsgevonden in het kader van het slimme stroomnet (Smart Grid) is overduidelijk gebleken dat energiebewuste consumenten juist die gegevens nodig hebben om besparing te realiseren, De Ingenieur schreef eerder over het slimme stroomnet.

Conclusie: we gaan specifieke informatie over ons energiegebruik steeds belangrijker vinden, lees hier het oorspronkelijke artikel.

Chip met meerdere kernen anders programmeren

Snelle chips in mobiele telefoons en tablets hebben vaak meerdere kernen, en het gebruik van dit type chip-met-meer-kernen neemt alleen maar toe. Het is een van de manieren om de computer sneller te laten werken zonder oververhit te raken.

Wat is er dan logischer om de software ook op die meer kernen toe te snijden, oftewel parallel te programmeren. Zoals de kernen in de chip tegelijk hun taak uitvoeren, moet de software ook tegelijkertijd meerdere instructies vastleggen.

De verwachting dat parallel programmeren in 2015 zou doorbreken is niet uitgekomen. Kennelijk is er bij de softwareprogrammeurs nog onvoldoende overtuiging dat ze er enorme sprongen mee kunnen maken. Dat komt voor een deel omdat het parallel programmeren voor de mens heel lastig blijkt: we denken vooral volgordelijk. Maar ook de tools die onder meer door Vector Fabrics zijn ontwikkeld om het nieuwe programmeren te faciliteren, worden nog niet op grote schaal toegepast.

Conclusie: de doorbraak van parallel programmeren is uitgebleven, lees hier het oorspronkelijke artikel.

Composietschade vaststellen

Hoe robuust zijn constructies van koolstofvezelversterkt composiet? Nu vliegtuig- en autobouwers het materiaal in essentiële onderdelen toepassen, is er behoefte aan meer kennis over het optreden van inwendige schade. Bijvoorbeeld het onderling loslaten van de laagjes waaruit het materiaal is opgebouwd.

Het zijn nu vooral nog onderzoeksgroepen die bezig zijn dit nieuwe vakgebied van composietschade te ontwikkelen, onder andere in het kader van het Dutch Composites Maintenance Centre en de onderzoeksgroep Dynamics Based Maintenance van de Universiteit Twente. De belangstelling voor de resultaten van dat onsderzoek neemt toe, maar van een echte doorbraak is nog geen sprake. De sprong van succesvolle laboratoriumproeven op meestal eenvoudige constructies naar praktijktoepassingen aan bestaande en vaak veel ingewikkelder vliegtuigonderdelen of stukken van de autocarrosserie blijkt nog te groot. Maar het zal zeker komen nu het composiet op steeds groter schaal wordt toegepast.

Conclusie: herstel van composietschade wacht nog op zijn doorbraak, lees hier het oorspronkelijke artikel.