
Bouwmaterialen van voedselafval
De sectoren bouw en voedsel hebben met hun CO2-uitstoot en afvalstromen een grote milieu-impact. Door voedselafval te verwerken tot bouwmateriaal, pakt een Delftse bouwkundestudent twee problemen tegelijk aan.
Voedselresten hoeven niet altijd in de gft-bak te belanden. Dat bewijst student bouwkunde aan de TU Delft, Lara Neuhaus, die onderzoek deed naar hoogwaardige toepassingen van restafval van de voedingsindustrie. Haar doel was om van voedselresten een biocomposiet te ontwikkelen dat kan worden gebruikt als regenwerend gevelmateriaal.
Gevelplaten
Van de mogelijke afvalstromen selecteerde Neuhaus koffiedik en walnootschillen, vanwege de beschikbaarheid, schaalbaarheid en omdat ze makkelijk te verwerken zijn. Om er bouwmateriaal van te maken, moesten de resten eerst worden vermalen en gedroogd. Daarna mengde Neuhaus het met hars en perste het geheel onder hoge druk op 150 graden Celsius tot platen. Vervolgens onderzocht ze buigsterkte, bestendigheid tegen water en vorst, en schokbestendigheid: allemaal eigenschappen die belangrijk zijn voor goed functionerende gevelpanelen.
Walnootschillen
Het biocomposiet dat voor maar liefst uit 55 procent walnootschillen bestond, presteerde het best, al moet gezegd worden dat er voor duurtesten in de buitenlucht nog geen tijd was. Haar product heeft wel een lagere milieu-impact dan bijvoorbeeld staal. Hout scoort wel beter, maar dat moet eerst nog worden verbouwd. Inmiddels lopen er in een vervolgproject testen met thee- en brouwerijafval en met de stengels van paprikaplanten.

Circulair denken
Neuhaus hoopt in ieder geval met haar project de industrie weer inspiratie te geven om circulair te denken. En ook om anders te leren kijken naar biobased materialen die na verloop van tijd kunnen verkleuren of een andere structuur krijgen. Als er meer waardering voor dit soort imperfecties is, denkt Neuhaus, zal innovatie zeker sneller gaan.
Foto's: TU Delft